riskte
- risk·te
vervoeging van |
---|
risken |
riskte
- enkelvoud verleden tijd van risken
- Ik riskte.
- Jij riskte.
- Hij, zij, het riskte.
- Ik riskte.
- Het woord riskte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
risken |
riskte