ripten
- rip·ten
vervoeging van |
---|
rippen |
ripten
- meervoud verleden tijd van rippen
- Wij ripten.
- Jullie ripten.
- Zij ripten.
- Wij ripten.
- Het woord ripten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
vervoeging van |
---|
rippen |
ripten