rikkikte
- rik·kik·te
vervoeging van |
---|
rikkikken |
rikkikte
- enkelvoud verleden tijd van rikkikken
- Ik rikkikte.
- Jij rikkikte.
- Hij, zij, het rikkikte.
- Ik rikkikte.
- Het woord rikkikte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.