Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rij·de

Werkwoord

vervoeging van
rijden

rijde

  1. aanvoegende wijs van rijden

Werkwoord

vervoeging van
rijen

rijde

  1. enkelvoud verleden tijd van rijen
    • Ik rijde. 
    • Jij rijde. 
    • Hij, zij, het rijde.