Limburgs

Uitspraak
  • IPA: /ˈriːɣɐ/ (Etsbergs)
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
riege
reeg
gerege, gereenge
klasse 1 volledig

Werkwoord

riege

  1. rijgen
    «Gäöntj v'r kittinger riege
    Zullen we kettingen gaan rijgen?