• re·vi·deert
vervoeging van
revideren

revideert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van revideren
    • Jij revideert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van revideren
    • Hij revideert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van revideren
    • Revideert!