revalueerden
- re·va·lu·eer·den
vervoeging van |
---|
revalueren |
revalueerden
- meervoud verleden tijd van revalueren
- Wij revalueerden.
- Jullie revalueerden.
- Zij revalueerden.
- Wij revalueerden.
- Het woord revalueerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.