retoucheerde
- re·tou·cheer·de
vervoeging van |
---|
retoucheren |
retoucheerde
- enkelvoud verleden tijd van retoucheren
- Ik retoucheerde.
- Jij retoucheerde.
- Hij, zij, het retoucheerde.
- Ik retoucheerde.
- Het woord retoucheerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.