• re·tar·deert
vervoeging van
retarderen

retardeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van retarderen
    • Jij retardeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van retarderen
    • Hij retardeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van retarderen
    • Retardeert!