Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·style

Werkwoord

vervoeging van
restylen

restyle

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van restylen
    • Ik restyle. 
  2. gebiedende wijs van restylen
    • Restyle! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van restylen
    • Restyle je?