respingar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
respingar |
respingaba |
respingado |
volledig |
respingar
- onovergankelijk (dierengeluid) briesen (van een paard)
- onovergankelijk tegenspartelen, tegenstribbelen
- onovergankelijk omhoogkruipen (van kleding)