rescate
- res·ca·te
enkelvoud | meervoud |
---|---|
rescate | rescates |
rescate m
vervoeging van |
---|
rescatar |
rescate
- aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van rescatar
- aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van rescatar
- gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van rescatar
- rescate in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española