Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·mu·ne·reer

Werkwoord

vervoeging van
remunereren

remunereer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van remunereren
    • Ik remunereer. 
  2. gebiedende wijs van remunereren
    • Remunereer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van remunereren
    • Remunereer je? 

Gangbaarheid