remind
- IPA: /rəˈmaɪnd/
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to remind |
he/she/it | reminds |
verleden tijd | reminded |
voltooid deelwoord |
reminded |
onvoltooid deelwoord |
reminding |
gebiedende wijs | remind |
remind
- herinneren
- «He reminded her of her obligations.»
- Hij herinnerde haar aan haar verplichtingen.
- «He reminded her of her obligations.»