Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·me·di·eer·den

Werkwoord

vervoeging van
remediëren

remedieerden

  1. meervoud verleden tijd van remediëren
    • Wij remedieerden. 
    • Jullie remedieerden. 
    • Zij remedieerden. 

Gangbaarheid