relayeerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: relayeerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- re·lay·eer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
relayeren |
relayeerde
- enkelvoud verleden tijd van relayeren
- Ik relayeerde.
- Jij relayeerde.
- Hij, zij, het relayeerde.
- Ik relayeerde.