relayeer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·lay·eer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
relayeren |
relayeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van relayeren
- Ik relayeer.
- gebiedende wijs van relayeren
- Relayeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van relayeren
- Relayeer je?
Gangbaarheid
- Het woord relayeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.