Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·laxeert

Werkwoord

vervoeging van
relaxeren

relaxeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van relaxeren
    • Jij relaxeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van relaxeren
    • Hij relaxeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van relaxeren
    • Relaxeert! 

Gangbaarheid