• reil
vervoeging van
reilen

reil

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reilen
    • Ik reil. 
  2. gebiedende wijs van reilen
    • Reil! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reilen
    • Reil je? 


reil

  1. verouderde spelling of vorm van reile tot 2005
(verouderd) onbepaalde vorm nominatief enkelvoud, mannelijk


reil

  1. verouderde spelling of vorm van reile tot 2005
(verouderd) onbepaalde vorm nominatief enkelvoud, mannelijk