• re·ha·bi·li·teer
vervoeging van
rehabiliteren

rehabiliteer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rehabiliteren
    • Ik rehabiliteer. 
  2. gebiedende wijs van rehabiliteren
    • Rehabiliteer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rehabiliteren
    • Rehabiliteer je?