Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·gis·treer

Werkwoord

vervoeging van
registreren

registreer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van registreren
    • Ik registreer. 
  2. gebiedende wijs van registreren
    • Registreer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van registreren
    • Registreer je?