registreer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: registreer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- re·gis·treer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
registreren |
registreer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van registreren
- Ik registreer.
- gebiedende wijs van registreren
- Registreer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van registreren
- Registreer je?