• re·ge·rin·gen

de regeringenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord regering


  • re·ge·rin·gen
Naar frequentie 1958

regeringen

  1. nominatief bepaald gemeenschappelijk geslacht enkelvoud van regering


  • re·ge·rin·gen
Naar frequentie 1618

regeringen

  1. nominatief bepaald gemeenschappelijk geslacht enkelvoud van regering