regaleer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·ga·leer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
regaleren |
regaleer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van regaleren
- Ik regaleer.
- gebiedende wijs van regaleren
- Regaleer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van regaleren
- Regaleer je?
Gangbaarheid
- Het woord 'regaleer' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.