Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • reedt

Werkwoord

vervoeging van
reden

reedt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reden
    • Jij reedt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reden
    • Hij reedt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van reden
    • Reedt!