redeneerden
- Geluid: redeneerden (hulp, bestand)
- re·de·neer·den
vervoeging van |
---|
redeneren |
redeneerden
- meervoud verleden tijd van redeneren
- Wij redeneerden.
- Jullie redeneerden.
- Zij redeneerden.
- Wij redeneerden.
- Het woord redeneerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.