redderde
- red·der·de
vervoeging van |
---|
redderen |
redderde
- enkelvoud verleden tijd van redderen
- Ik redderde.
- Jij redderde.
- Hij, zij, het redderde.
- Ik redderde.
- Het woord redderde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.