recreëerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: recreëerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- re·cre·eer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
recreëren |
recreëerde
- enkelvoud verleden tijd van recreëren
- Ik recreëerde.
- Jij recreëerde.
- Hij, zij, het recreëerde.
- Ik recreëerde.