rechtvaardigt
- recht·vaar·digt
vervoeging van |
---|
rechtvaardigen |
rechtvaardigt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rechtvaardigen
- Jij rechtvaardigt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rechtvaardigen
- Hij rechtvaardigt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van rechtvaardigen
- Rechtvaardigt!
- Het woord rechtvaardigt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.