rechtspreek
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: rechtspreek (hulp, bestand)
Woordafbreking
- recht·spreek
Werkwoord
vervoeging van |
---|
rechtspreken |
rechtspreek
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rechtspreken
- ... dat ik rechtspreek.