Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·capt

Werkwoord

vervoeging van
recappen

recapt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van recappen
    • Jij recapt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van recappen
    • Hij recapt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van recappen
    • Recapt! 

Gangbaarheid