recall
enkelvoud | meervoud |
---|---|
recall | - |
recall
- herinnering
- «He had no recall of that.»
- Hij had daar geen herinnering van.
- «He had no recall of that.»
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to recall |
he/she/it | recalls |
verleden tijd | recalled |
voltooid deelwoord |
recalled |
onvoltooid deelwoord |
recalling |
gebiedende wijs | recall |
recall
- zich herinneren
- «He could not recall that.»
- Hij kon zich dat niet herinneren.
- «He could not recall that.»