(klemtoonhomogram)

enkelvoud meervoud
recall -

recall

  1. herinnering
    «He had no recall of that.»
    Hij had daar geen herinnering van.
vervoeging
onbepaalde wijs to  recall 
he/she/it  recalls 
verleden tijd  recalled 
voltooid
deelwoord
 recalled 
onvoltooid
deelwoord
 recalling 
gebiedende wijs  recall 

recall

  1. zich herinneren
    «He could not recall that.»
    Hij kon zich dat niet herinneren.