• re·ac·ti·veert
vervoeging van
reactiveren

reactiveert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reactiveren
    • Jij reactiveert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reactiveren
    • Hij reactiveert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van reactiveren
    • Reactiveert!