reïncarneerden
- re·in·car·neer·den
vervoeging van |
---|
reïncarneren |
reïncarneerden
- meervoud verleden tijd van reïncarneren
- Wij reïncarneerden.
- Jullie reïncarneerden.
- Zij reïncarneerden.
- Wij reïncarneerden.
- Het woord reïncarneerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.