rangeerden
- Geluid: rangeerden (hulp, bestand)
- ran·geer·den
vervoeging van |
---|
rangeren |
rangeerden
- meervoud verleden tijd van rangeren
- Wij rangeerden.
- Jullie rangeerden.
- Zij rangeerden.
- Wij rangeerden.
- Het woord rangeerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.