quille
quille v
- kegel
- (spreektaal) poot, been, stelt
- «Il a joué des quilles.»
- Hij heeft de kuierlatten genomen. [1]
- «Il a joué des quilles.»
- (spreektaal) fles
- «Je prends une quille de rouquin, comme d'ab.»
- Ik neem een fles rode wijn, zoals gewoonlijk. [1]
- «Je prends une quille de rouquin, comme d'ab.»