stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden tijd voltooid
deelwoord
enkelvoud meervoud
quelen qual quolen ghequolen
 klasse 4  volledig   

quelen [1]

  1. droef gestemd zijn, lijden
    • Ick qual van honghere ende van breke. 
  2. sukkelen, ziek zijn
    • ..over eenen persoon, die zeere lach ende qual van ziekheden groot. [2] 
  1. Vroegmiddelnederlands Woordenboek
  2. Middelnederlandsch woordenboek van
    Eelco Verwijs, Jacob Verdam
    Deel 6, 1907 M. Nijhoff