Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pust

Werkwoord

vervoeging van
pussen

pust

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pussen
    • Jij pust. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pussen
    • Hij pust. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van pussen
    • Pust!