proviandeerden
- pro·vi·an·deer·den
vervoeging van |
---|
provianderen |
proviandeerden
- meervoud verleden tijd van provianderen
- Wij proviandeerden.
- Jullie proviandeerden.
- Zij proviandeerden.
- Wij proviandeerden.
- Het woord proviandeerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.