protesteerden
- pro·tes·teer·den
vervoeging van |
---|
protesteren |
protesteerden
- meervoud verleden tijd van protesteren
- Wij protesteerden.
- Jullie protesteerden.
- Zij protesteerden.
- Wij protesteerden.
- Het woord protesteerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.