Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pros·pec·teer

Werkwoord

vervoeging van
prospecteren

prospecteer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prospecteren
    • Ik prospecteer. 
  2. gebiedende wijs van prospecteren
    • Prospecteer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prospecteren
    • Prospecteer je? 

Gangbaarheid