pronostikeerden
- pro·nos·ti·keer·den
vervoeging van |
---|
pronostikeren |
pronostikeerden
- meervoud verleden tijd van pronostikeren
- Wij pronostikeerden.
- Jullie pronostikeerden.
- Zij pronostikeerden.
- Wij pronostikeerden.
- Het woord pronostikeerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.