Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • prok·ke·len
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
prokkelen
prokkelde
geprokkeld
zwak -d volledig

Werkwoord

prokkelen

  1. het hebben van een ontmoeting tussen mensen met en zonder verstandelijke beperking

Gangbaarheid