privilegieert
- pri·vi·le·gi·eert
vervoeging van |
---|
privilegiëren |
privilegieert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van privilegiëren
- Jij privilegieert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van privilegiëren
- Hij privilegieert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van privilegiëren
- Privilegieert!