printte uit
- Geluid: printte uit (hulp, bestand)
- print·te uit
vervoeging van |
---|
uitprinten |
printte uit
- enkelvoud verleden tijd van uitprinten
- Ik printte uit.
- Jij printte uit.
- Hij, zij, het printte uit.
- Ik printte uit.
- Het woord printte uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.