prevaleerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pre·va·leer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
prevaleren |
prevaleerden
- meervoud verleden tijd van prevaleren
- Wij prevaleerden.
- Jullie prevaleerden.
- Zij prevaleerden.
- Wij prevaleerden.
vervoeging van |
---|
prevaleren |
prevaleerden