• pre·sen·tert
Naar frequentie 9118
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud presentert
o enkelvoud presentert
meervoud presenterte
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
presenterte

presentert

  1. gepresenteerd

presentert

  1. voltooid deelwoord van presentere


  • pre·sen·tert
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud presentert
o enkelvoud presentert
meervoud presenterte
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
presenterte

presentert

  1. gepresenteerd

presentert

  1. voltooid deelwoord van presentera

presentert

  1. voltooid deelwoord van presentere