vervoeging
onbepaalde wijs to  prefer 
he/she/it  prefers 
verleden tijd  preferred 
voltooid
deelwoord
 preferred 
onvoltooid
deelwoord
 preferring 
gebiedende wijs  prefer 

prefer

  1. liever hebben, liever zien, een voorkeur hebben, prefereren
    «He prefers it that way.»
    Hij heeft het liever zo.