precipiteerden
- pre·ci·pi·teer·den
vervoeging van |
---|
precipiteren |
precipiteerden
- meervoud verleden tijd van precipiteren
- Wij precipiteerden.
- Jullie precipiteerden.
- Zij precipiteerden.
- Wij precipiteerden.
- Het woord precipiteerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.