prakkiseert
- Geluid: prakkiseert (hulp, bestand)
- prak·ki·seert
vervoeging van |
---|
prakkiseren |
prakkiseert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prakkiseren
- Jij prakkiseert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van prakkiseren
- Hij prakkiseert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van prakkiseren
- Prakkiseert!
- Het woord prakkiseert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.