Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • praait

Werkwoord

vervoeging van
praaien

praait

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van praaien
    • Jij praait. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van praaien
    • Hij praait. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van praaien
    • Praait! 

Gangbaarheid